Oorlog in Nijmegen
bronnenonderzoek vervolgingen

De roof van Joods onroerend goed in Nijmegen

Het feitelijke beheer werd in die gevallen uitgevoerd door het filiaal van het ANBO (Algemeen Nederlandsch Beheer van Onroerende Goederen) aan de Jansbinnensingel in Arnhem. Het ging bij deze 305 percelen bijna in zijn geheel om woonhuizen, in enkele gevallen om bedrijfsruimten en in vier gevallen om percelen grond met geen of nagenoeg geen bebouwing. 301 Percelen waren van Joodse eigenaren, drie percelen (van één eigenaar) werden op grond van de Verordening Vijandelijk vermogen onder beheer gesteld, terwijl ook nog een pand van de Vrijmetselaarsloge in beheer werd genomen.

 

De onder beheer gestelde woningen werden zowel door de eigenaren bewoond als door de Joodse eigenaar verhuurd. Van de 305 objecten werden door de beheerders van het ANBO 208 objecten doorverkocht aan opkopers, die deze soms vervolgens weer doorverkochten aan derden. Bijna zonder uitzondering kwamen de opkopers uit extreemrechtse hoek. Er waren enkele zeer grote bij, zoals Henri Paes, die maar liefst 54 panden opkocht. 97 Panden werden dus niet doorverkocht, deze werden door het ANBO verhuurd. Een aantal van deze panden werd verhuurd aan extreemrechtse organisaties en personen.

 

In de loop van 1943 en 1944 werden 22 van deze 97 panden te koop aangeboden aan de gemeente Nijmegen. Deze besloot aanvankelijk tot aankoop van enkele objecten, met name panden en terreinen van de Israëlitische Gemeente. De exacte afloop is onduidelijk. Van de koop van enkele door het bombardement in 1944 verwoeste panden wordt waarschijnlijk afgezien. Zeker werd besloten tot de aankoop van 13 panden, waarna aan het ANBO begin september 1944 10% van het aankoopbedrag werd voldaan. Deze aankoop is echter nooit afgerond, omdat anderhalve week later zowel verkopers als kopers op de vlucht waren geslagen

 

Lees meer