Handleiding Namenlijst
Archieven en dossiers
We zijn uitgegaan van de dossiers, van de archieven dus die we hebben aangetroffen. We waren op zoek naar dossiers waarin Nijmegenaren voorkomen, die nu liggen opgeslagen bij het Regionaal Archief Nijmegen (verder: RAN), in zeer beperkte mate bij het Gelders Archief (verder: GA), bij het Nationaal Archief (verder: NA) en bij het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust en Genocidestudies (verder: NIOD). We gebruikten de openbaar toegankelijke bronnen, die soms alleen waren in te zien na verkregen toestemming. Bijna altijd moesten we de bronnen ter plaatse raadplegen, waarbij het NIOD en het Nationaal Archief maar in zeldzame gevallen toestemming geven om een document te reprograferen. De Duitse verordeningen en het Algemeen Politieblad raadpleegden we in het Erfgoedcentrum Achterhoek Liemers in Doetinchem.
We zoeken steeds verder, zodat de dataverzameling hier steeds zal groeien en ook af en toe zal moeten worden herzien, vooral wanneer gegevens elkaar tegenspreken. Wat we natuurlijk niet konden onderzoeken zijn de archieven die ontbreken (vaak omdat ze zijn vernietigd op welke wijze dan ook, in de laatste maanden van de oorlog) of die we eventueel niet hebben kunnen vinden. We denken dan op de eerste plaats aan de archieven van het Gewestelijk Arbeidsbureau (verder: GAB) en zijn voorgangers, de Gemeentelijke Sociale Dienst (verder: GSD) en zijn voorgangers, de Gemeentepolitie (die toen soms anders genoemd werd), de Sicherheitspolizei (verder: SiPo), de Sicherheitsdienst (verder: SD) en de Aussenstelle Arnhem. In al deze gevallen is weinig of niets van de eigen archieven overgeleverd. Ook het archief van de Provincie Gelderland lijkt vele lacunes te bevatten.
We hebben al veel gerechtelijke archieven – die nu veelal berusten bij het Nationaal Archief in de verzameling CABR – doorgenomen, maar ook vele nog niet. We hebben wat stukken ontvangen van het Archiv Arolsen, andere stukken zijn op hun site in te zien. Interessante digitale verzamelingen zijn voor ons ook die van Yad Vashem en die van het USHMM in Washington. Het werk van Danuta Czech, dat we her en der citeren, is geheel en al een weergave van authentieke bronnen; voor de naoorlogse rapporten van het Rode Kruis over de transporten naar Auschwitz kun je dat ook zeggen.
Er is, menen wij, geen eigen archief van de Joodse Raad in Nijmegen (bewaard gebleven), wel zijn er wat stukken overgebleven van correspondentie van deze Raad met derden, met name met de Joodse Raad in Amsterdam. Wij hebben ons geconcentreerd op de thema’s die ons het meest aan het hart gaan, wat tegelijkertijd ook de thema’s zijn waarover de eerdergenoemde archieven ons het meest systematisch inzicht verschaften. Het is het onderwerp dat zoveel zegt over de Gewaltherrschaft van het fascisme en het meteen zo onbeschrijfelijk maakt: de vervolging van met name de Joden en alles wat daar direct mee te maken heeft.
De namen staan in alfabetische volgorde. In zichzelf is dat al een willekeurig systeem, dat geen duidelijke samenhang kan laten zien. Maar er is nu geen betere inzichtelijke opbouw. Verwacht er geen levensbeschrijvingen, eigenlijk weten we daar ook weinig van; slechts in zeldzame gevallen hebben we een enkel biografisch gegeven overgenomen uit een secundaire bron, bijvoorbeeld een interview, of, nog zeldzamer, uit een autodocument. We zijn normaliter uitgegaan van de momenten waar een persoon in contact komt met de administratie. Vaak valt er vlak na zo’n contactmoment een brief op de deurmat met slecht nieuws, of er komt een ambtenaar metingen verrichten of er staat politie voor de deur. In andere gevallen is dat allemaal al gebeurd en wordt dat juist op papier vastgelegd. Wat we wel weten is dat het niet anders kan dan dat deze registraties tot angsten leidden, tot discussies, tot het zoeken van uitwegen, tot armoede, tot roof, tot deportaties en moord. In zoverre zegt het juist heel veel over de levensverhalen.
Enkele handvatten bij het gebruik
Heel veel gegevens komen uit het secretariaatsarchief van de Gemeente Nijmegen, dat nu wordt aangeduid met ingang 2; nog sporadisch wordt de oude ingang 19 daarvoor gebruikt, wij voegen dan toe OSAN (Oud Secretariaatsarchief Nijmegen). De stukken zelf zijn bij het RAN zo goed als nooit digitaal toegankelijk, al worden daartoe nu wel enkele stappen gezet. Ook op onze site hebben we nu meerdere stukken raadpleegbaar gemaakt.
Wij troffen in het secretariaatsarchief vele namenlijsten aan, lijsten met huizen, de gemeenterekeningen (denk bijvoorbeeld aan de declaraties van het vervoer van arrestanten naar Westerbork), stukken over de Joodse School, enzovoort. Op de site zullen we steeds meer stukken toevoegen. Bij de 2-dossiers en vele andere is wel het zoeksysteem – en daarmee een korte beschrijving van het dossier - op de site van het RAN gedigitaliseerd, de 19-stukken zijn alleen te vinden in de kaartenbak ter plaatse. Enkele andere belangrijke ingangen bij het RAN waren 80 (Commissie tot Documentatie van de Bevrijding van Nijmegen 1945-1953), 146 (Vooronderzoek professor Rogier), 368 (Gemeentediensten, waaronder Werkverruiming), 740 (Sociale Dienst), 85 (Gemeentepolitie; zoals gezegd ontbreekt van deze instantie het gros van de stukken) en 579 (de na de oorlog verzamelde dossiers met betrekking tot de oorlog. Het RAN is momenteel bezig deze stukken grotendeels digitaal toegankelijk te maken. Daarnaast leverden ook vele andere verzamelingen wat op.
Spelling
Namen: we gebruiken normaliter de spelling zoals we die aantroffen in de bevolkingsadministratie; in sommige gevallen kenden we die niet (denk aan onderduikers van elders), dan gebruikten we de spelling zoals we die meestal aantroffen. Bij de voornamen gebruikten we in deze lijst ook de opgegeven naam en spelling, hoewel nog meer mensen dan nu, zo lijkt het, in het dagelijkse leven een heel andere voornaam gebruikten. Wel hebben we enige eenduidigheid betracht. Zo wordt Isaäc soms met en soms zonder trema gespeld; wij doen dat dan maar overal met trema. Soms ontkom je er niet aan om bij het doorzoeken van deze lijst (Ctrl-F of met de zoekfunctie) ook op een variant te zoeken. Zo kan Jozef, ergens anders als Josef worden gespeld, en op weer een andere plaats als Joseph. Iemand met de achternaam Meijer werd door sommige instanties consequent Meyer genoemd en andersom.
Anders dan in sommige onderzoeken, gebruiken we bij alle personen consequent de eigen naam. In veel onderzoeken zien we dat getrouwde vrouwen met de naam van hun echtgenoot worden aangeduid. Wij vinden dat verwarrend. Welke naam gebruik je dan na een scheiding of als je het hebt over de periode vóór het huwelijk? De achternaam van een ander gebruiken, al was dat ook destijds gebruikelijk in het dagelijkse leven, heeft ook een seksistische achtergrond. Daar komt nog bij dat de eigen naam eigenlijk de enige wettelijke naam was, ook in die tijd; de enige naam waarop je personen in akten en de meeste primaire bronnen kunt terugvinden. Een enkele keer konden we in een archief een vrouw niet vinden op de eigen naam, dan moesten we bij het zoeken terugvallen op de naam van de echtgenoot, die wel destijds altijd gebruikt werd om het gezin als eenheid aan te duiden, behalve als het om een ongetrouwde vrouw met een of meer kinderen ging. Een nadeel van onze methode is misschien dat onderlinge relaties minder inzichtelijk worden; wij geven echter wel bij ieder persoon meteen aan met wie deze eventueel in een gezin leefde.
Straatnamen
Om zoektechnische redenen gebruiken we consequent de huidige spelling. Dus Graafseweg en niet Graafscheweg. Natuurlijk kom je soms wel straatnamen tegen die niet meer bestaan, zoals de Rozendaalstraat (of Rozendaelstraat) of de Oude Stadsgracht. Soms bestaat een straatnaam nog wel, maar heette een gedeelte van de straat destijds toch anders. Zo heette een deel van de huidige Muntweg destijds Hatertseveldweg en andersom. In letterlijk overgenomen citaten nemen we de geschreven tekst over. En nog een opmerking over de huisnummers: die van toen hoeven niet overeen te komen met de huidige. Een deel van de panden is überhaupt verdwenen.
Ook voor de namen van Nederlandse dorpen en steden gebruiken we de nu gangbare schrijfwijze, zoals bijvoorbeeld Google Maps die hanteert. Bij de buitenlandse zijn we wat minder consequent, maar we doen wat momenteel gangbaar is: bij grote steden gebruiken we meestal de Nederlandse naam (Parijs, Warschau), bij de kleinere de plaatselijke aanduiding. Maar bij de namen van concentratiekampen en andere beladen plekken gebruiken we de namen die toen gangbaar waren en die nog steeds in bijna alle literatuur gebruikt worden: Auschwitz, Birkenau, Cosel, Theresienstadt enzovoort. Ter plaatse hebben deze plekken andere namen of schrijfwijzen, maar met deze namen werd en wordt erover gesproken. De naam Cosel vind je in onze stukken ook met de variant Kosel, die ook veel gebruikt wordt. Zoek in dit geval op beide namen. Landen duiden we aan met de Nederlandse namen. Bij geboorteplaats geven we echter wel aan in welk land iemand toen geboren werd - want dat kon vaak allerlei consequenties hebben, ook al ligt die plaats nu binnen heel andere grenzen. Vaak voegen we wel toe in welk land een plaats nu ligt.